Twee maanden terug besloot ik om als fysiotherapeut te gaan waarnemen in een praktijk in Den Haag. Een dag in de week een extra zakcentje verdienen, allemaal geregeld via het uitzendbureau. De praktijk lag in een gezondheidscentrum naast het ziekenhuis. Ik zou voornamelijk cliënten in de gigantische oefenzaal in de kelder (een fitnessruimte met een daarnaast gelegen sportzaal) behandelen. Aan de sportzaal grensde een klein behandelkamertje, waar ik in de ochtenden werd weggestopt. Steeds de trap op en de trap weer af om mijn cliënten op te halen. Degenen die slecht ter been waren, namen de lift naar beneden. In de middag was er wel plek op de begane grond, waar ik tenminste niet met mijn laptopje op schoot dossiers bij hoefde te werken met een traag werkende internetverbinding.
Op mijn derde werkdag vroeg een collega of ik ook eens wilde invallen in het verpleegtehuis. Ze nam namelijk een dagje vrij, maar wilde niet haar cliënten in de steek laten. Dus stapte ik de week erop aan het begin van de middag op mijn OV-fiets om in een klein, koud oefenzaaltje (weer in de kelder) te proberen ouden van dagen in beweging te krijgen. Hier kreeg de laptop gelukkig wel enigszins goede internetverbinding. Wel was de clientèle hier een stuk eigengereider. Een mevrouw kwam pas in beweging na tien minuten op haar in te praten. Een andere heer had naar eigen zeggen nergens last van, maar klaagde volgens zijn omgeving constant over rugpijn. Een dame wist helemaal niet wie ik was of wat we gingen doen, maar deed vrolijk mee met de oefeningen. Het werk is in een verpleegtehuis een stuk uitdagender dan in de gemiddelde praktijk. Mijn overredingskracht is telkens weer op de proef gesteld, wat soms werkte en andere keren juist in de soep liep.
Bij deze doelgroep moet je het aantal keuzemogelijkheden beperkt houden. Gesloten vragen zijn daarbij een heel handig hulpmiddel. En als Ans geen zin heeft om te fietsen, dan gaan we toch een stukje lopen? Ook niet? Overgooien met de ballon dan? Als er dan nog geen positieve reactie komt, heeft Ans waarschijnlijk helemaal geen zin om te oefenen. Dan is het tijd om met zoetgevooisde stem het plan uit te leggen voor het komende kwartier, waarna Ans weer lekker op haar kamer kan gaan zitten of koffie drinken. Keuzestress komt niet meer voor in haar woordenboek. Dat lijkt me eigenlijk wel fijn.
Maar nu ik erover nadenk, neem ik eigenlijk de beslissing voor Ans. Ik vind dat zij moet oefenen. Daarbij heeft ze zelf weinig te kiezen. Pas wanneer ze zich hevig verzet, geef ik misschien een haarbreedte toe. Het was misschien helemaal niet haar keus om in het verpleegtehuis te komen wonen. Haar kinderen of de arts vond dat het thuis niet meer ging. Ze mag uit twee gerechten kiezen voor het avondeten, mag niet kiezen waar of wanneer ze dit opeet en heeft geen zeggenschap over het tijdstip waarop ze gedoucht wordt.
Oké, Ans hoeft niet, zoals ik, te beslissen of ze nog een paar maanden langer in Den Haag blijft werken of toch liever een extra dag bij haar andere werkgever. Geen beslissingen over huizen verkopen, stress over geld of opleiding en discussies over waar de vakantie nu weer naartoe moet gaan. Ans krijgt deze keuzes niet voorgelegd, omdat ze voor haar genomen worden. Misschien is het toch maar goed dat ik die keuzes wel moet maken.
Dus ik blijf niet langer bij Ans in Den Haag, maar ga lekker in mijn praktijkje in Haastrecht extra werken. Daar kan ik tenminste met de fiets heen. Maar ik heb wel een hoop geleerd van Ans en mijn collega's in Den Haag. Een beetje keuzestress is een lage prijs om te betalen voor de vrijheid om een keuze te kunnen maken.
Reactie plaatsen
Reacties
Lieve Marije,
Wat gaaf dat ik hier nog mee mag genieten van je gedachten en mooie columns. We missen je wel in onze schrijfgroep hoor. Het is een stuk stiller zo zonder jou en Johan!
Ik volg je...
Groetjes, Marij